‘De kapitein staat aan het roer op de brug van het schip. In de verte ziet hij iets groots, wits en dreigends.
Adrenaline pompt door zijn bloed, ademhaling en hartslag schieten omhoog. Gevaar! Het is een ijsberg!
Hij laat het roer los, rent de brug af, zo snel mogelijk naar een reddingsbootje, laat het bootje op de golven zakken en kruipt bevend onder het dekzeil.
Het schip drijft stuurloos rond…..
Dit lijkt gek en misschien wel heel fout, maar dit is wat wij allemaal met regelmaat doen.
Zie het als een schip op zee en jij bent het schip. De boeg snijd door het water en laat een hekgolf achter.
Vóór het schip bestaat die golf niet
Achter het schip is de golf duidelijk zichtbaar, hoorbaar en voelbaar.
In het nu, creëer je je verleden.
Als we ons overmatig bezighouden met de golf van het verleden, varen we keer op keer in dezelfde vaargeul.
Als we ons overmatig bezig houden met de toekomst pak je je schip als het ware op en gooit het telkens weer een stuk vooruit. Het vervelende hiervan is dat je blindelings in het rond gooit, want je weet niet waar je schip neerkomt.
Je begrijpt waarschijnlijk wel dat dit allemaal over gedachten gaat.
Triggers
Wat….als we ons weer eens getriggert voelen en boosheid, verontwaardiging en machteloosheid voelen opkomen?
Vaak wordt dit het meeste gevoeld binnen relaties omdat er nu eenmaal veel belang is.
De liefde.
Bij een trigger wordt ons schip, in een fractie van een seconde, als door een onzichtbare hand opgepakt en teruggezet in de tijd en route.
Opeens ben je weer in het gebied waar het allemaal begon.
Daar waar je afwijzing gevoeld hebt.
Daar waar je gepest bent.
Daar waar je misbruikt bent.
Daar waar je emotionele aandacht gemist hebt.
Daar waar jou als kind iets is overkomen.
Kortom, daar waar je als kind een vorm van gevaar hebt ervaren.
Veiligheid
Als kind ontwikkelen we strategieën om ons staande te houden. Overlevingsmechanismen die er bij iedereen net weer anders uitzien.
In de metafoor van het schip kun je die zien als de reddingsboten die aan je schip hangen. Je kunt daar altijd inkruipen.
Dit zijn de plekken waar het kind zich verstopt omdat het bang is. Het is bekent en het voelt veilig.
De verschillende reddingsbootjes hebben verschillende namen:
‘De stilte’ (als ik stil wordt vinden ze me lief of word ik niet geraakt),
‘De Aanpassing’ (als ik me aanpas word ik bevestigd en wordt er van me gehouden),
‘De zelfdoen’ (als ik in mijn autonomie zit kan niemand me raken of teleurstellen),
‘De ik weet het beter’ (als ik me zelfverzekerd opstel krijg ik geen lastige vragen en kan ik mijn zin doordrijven)
En zo zijn er vele soorten reddingsboten.
Je kent vast je eigen bootje wel
Ondertussen vaart het schip door, we worden volwassen, maar dat wil niet zeggen dat we ons ook veilig voelen en we kruipen met grote regelmaat terug naar die relatief veilige reddingsboten.
De onzichtbare hand is je brein.
Je brein dat geen besef van tijd heeft en dénkt dat er gevaar is. Het brein zet ons terug in de tijd waarin ons reddingsbootje ons keer op keer heeft gered.
In het volwassen leven hebben we zelden, werkelijk, een reddingsbootje nodig omdat we prima met situaties kunnen dealen……of zouden kunnen dealen.
De bootjes waarin we ons blijven verschuilen omdat we dénken dat er gevaar is maken onze wereld nu klein en benauwend ipv beschut en veilig.
Ons gedrag komt overeen met dat kleine bootje. We houden ons klein en verlammen in aangepast gedrag of we gaan compenseren in heel slim zijn, gevat, stil, luid, rationeel en soms is passiviteit de uitingsvorm.
Kortom vluchten, vechten of verstijven of een combinatie daarvan.
Wat nu?
Wat is er nodig?
Wat is de onderliggende behoefte van het innerlijk kind?
Gezien worden, erkent worden, gerustgesteld worden, opgepakt worden, getroost worden….zodat het zich veilig voelt en weer kan doen wat het beste is voor het kind…spelen.
‘De kapitein staat aan het roer op de brug van het schip. In de verte ziet hij iets groots, wits en dreigends!
Het brein roept gevaar, de alarmbellen gaan! Adrenaline pompt door zijn bloed, ademhaling en hartslag schieten omhoog, fysiek is hij klaar voor vluchten of vechten.’
Wat heeft de kapitein nu nodig?
Kijken en uitademen
De ogen open houden en rustig uitademen.
Hij ademt langer uit dan hij inademt en vertelt daarmee aan zijn lichaam dat het oké is.
Door tijd in te bouwen om waar te nemen en te ademen checkt de kapitein of er werkelijk gevaar is.
‘De kapitein staat op de brug van het schip. Hij staat aan het roer. In de verte ziet hij iets groots, wits en dreigends…….
Hij doet wat hij moet doen in deze situatie. Hij bouwt tijd in om waar te nemen. Hij vertraagt het schip en kijkt nog eens goed om zich heen en op zijn radar.
Geen objecten het is een mistbank!
Opgelucht ontspant hij en gaat zitten.
De kapitein geeft weer gas, houdt zijn radar in de gaten en vaart rustig door.’
Aan het roer van je eigen schip vaar je vol vertrouwen, je eigen koers de toekomst in.
Jij bent de kapitein. Jij kunt jezelf gerust stellen.
Adem uit en ontspan.
Fijne dag!
Jawi
ps
Mijn reddingsbootje heet ‘De stilte’
Hoe heet jouw reddingsbootje?